a. Gebarentaal
b. Praten
c. Beiden
Uit een interview met een doof geboren persoon is gebleken dat deze persoon het heel erg belangrijk vindt om ‘normaal’ te communiceren met iedereen. Omdat niet veel mensen gebarentaal kunnen en thuis ook gewoon gesproken werd heeft hij ervoor gekozen geen gebarentaal te leren. Wel heeft hij leren liplezen. Hij kan doormiddel van liplezen volgen wat iemand verteld. Zelf heeft hij geleerd door het maken van klanken te praten. Omdat hij nooit heeft kunnen horen heeft hij deze klanken niet gehoord door het te horen, maar door de mondbeweging ervan te zien. De geïnterviewde persoon kan daarom ook ‘gewoon’ praten. Veel andere mensen die slechthorend of doof zijn communiceren doormiddel van gebarentaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten